De “Passieve” optie in OSPF-interfaces op MikroTik-apparaten wordt gebruikt om het gedrag van advertenties en aangrenzende relaties in OSPF-netwerken (Open Shortest Path First) te controleren. Door een interface als passief te markeren, vertelt OSPF dat hij geen OSPF “hallo”-pakketten via die interface mag verzenden of ontvangen.
Dit heeft verschillende implicaties en toepassingen bij de configuratie en werking van OSPF-netwerken:
1. Beveiliging en toegangscontrole
- Door een interface als passief te markeren, voorkom je dat andere OSPF-routers via die interface een aangrenzende verbinding vormen. Dit is handig op interfaces die zijn verbonden met netwerken waar geen andere OSPF-apparaten zijn of op interfaces waarvoor geen deelname aan het OSPF-routeringsproces vereist is, zoals interfaces die zijn verbonden met lokale netwerken (LAN's) met eindapparaten.
- Het helpt onnodige openbaarmaking van routeringsinformatie te voorkomen en vermindert het risico op aanvallen of ongeautoriseerde configuraties op het netwerk.
2. Resource optimalisatie
- Beperkt het gebruik van bronnen op de router, omdat OSPF niet zal proberen aangrenzende verbindingen tot stand te brengen of OSPF “hallo”-pakketten via passieve interfaces te verzenden. Dit is vooral handig in grote netwerken met veel interfaces, waar slechts enkele deelnemen aan OSPF-routering.
- Vermindert het OSPF-verkeer op het netwerk omdat advertenties niet worden verzonden via interfaces waarvoor geen deelname aan OSPF vereist is, waardoor de netwerkefficiëntie wordt verbeterd.
3. Vereenvoudiging van netwerkconfiguratie
- Het maakt een duidelijkere en eenvoudigere netwerkconfiguratie mogelijk doordat u expliciet kunt specificeren welke interfaces moeten deelnemen aan OSPF-routering en welke niet.
- Het geeft netwerkbeheerders een fijnere controle over de routeringtopologie, waardoor wordt gegarandeerd dat OSPF-routering alleen plaatsvindt daar waar dit strikt noodzakelijk is.
Implementatie in MikroTik
In MikroTik RouterOS kan het configureren van een OSPF-interface als passief eenvoudig worden gedaan via de opdrachtregelinterface (CLI) of met behulp van WinBox, de grafische gebruikersinterface (GUI). Het commando in de CLI om een passieve interface te maken zou er ongeveer zo uit kunnen zien:
/routing ospf interface add interface=ether1 passive=yes
Of, als er al een interfaceconfiguratie bestaat, kunt u deze wijzigen door de eigenschap ‘passief’ in te stellen op ‘ja’.
Conclusie
De “Passieve” optie in OSPF-interfaces in MikroTik is een krachtig hulpmiddel voor netwerkbeheerders en biedt voordelen op het gebied van beveiliging, optimalisatie van bronnen en vereenvoudiging van de netwerkconfiguratie.
Het juiste gebruik ervan draagt bij aan een veiliger en efficiënter netwerk, waardoor OSPF alleen kan draaien waar het nodig en gewenst is.
Er zijn geen tags voor dit bericht.