Wanneer een apparaat is geconfigureerd om zowel IPv4 als IPv6 tegelijkertijd te gebruiken, ‘kiest’ het niet een van de protocollen als de ‘standaardgateway’ in de traditionele zin van het woord.
In plaats daarvan gebruikt het beide protocollen onafhankelijk van elkaar, afhankelijk van de communicatie en de bestemming waarmee u verbinding probeert te maken.
De keuze tussen het gebruik van een IPv4- of IPv6-route om pakketten te verzenden, hangt van verschillende factoren af, waaronder de systeemconfiguratie, de beschikbaarheid van routes en de voorkeuren van het besturingssysteem of de betreffende applicatie.
Hier zijn enkele belangrijke punten om te begrijpen hoe dit werkt:
1. Dual-Stack-configuratie
De meest voorkomende configuratie op apparaten die zowel IPv4 als IPv6 ondersteunen, staat bekend als “dual-stack”. In deze configuratie onderhoudt het apparaat onafhankelijke protocolstacks voor IPv4 en IPv6, waardoor het met beide typen adressen tegelijk kan werken. Elke stapel heeft zijn eigen set configuraties, inclusief zijn eigen standaardgateway.
2. Protocolselectie
De beslissing of IPv4 of IPv6 voor een specifieke verbinding moet worden gebruikt, is meestal gebaseerd op naamresolutie en routebeschikbaarheid:
- Als een hostnaam wordt omgezet in een IPv6-adres en het apparaat een verbinding via IPv6 tot stand kan brengen (dat wil zeggen, de bestemming is bereikbaar via IPv6 en er is een IPv6-gateway geconfigureerd), dan heeft IPv6 de voorkeur.
- Als de hostnaam alleen wordt omgezet in een IPv4-adres, of als er geen haalbare IPv6-route is (zelfs als de hostnaam wordt omgezet in een IPv6-adres), zal het apparaat IPv4 gebruiken.
3. Protocolvoorkeur
Sommige besturingssystemen en applicaties hebben een voorkeur voor IPv6, indien beschikbaar. Het IPv6-adresselectiebeleid dat is gedefinieerd in RFC 6724 beschrijft bijvoorbeeld hoe apparaten moeten kiezen uit meerdere mogelijke adressen om een verbinding tot stand te brengen, waarbij in veel situaties de voorkeur wordt gegeven aan IPv6.
4. Onafhankelijke standaardgateways
De standaardgateways voor IPv4 en IPv6 zijn onafhankelijk geconfigureerd en werken. Op een apparaat kan zowel een IPv4-gateway zijn geconfigureerd voor IPv4-verkeer als een IPv6-gateway voor IPv6-verkeer. De keuze om de ene of de andere gateway te gebruiken, hangt puur af van het feit of het te verzenden pakket IPv4 of IPv6 is.
5. Netwerkconfiguratie en ondersteuning
Of een apparaat IPv4 of IPv6 kan gebruiken, hangt ook af van de configuratie van het netwerk waarmee het is verbonden. Als het netwerk alleen IPv4 ondersteunt, gebruikt het apparaat alleen IPv4 en omgekeerd. Op netwerken die beide ondersteunen, kan het apparaat beide protocollen gebruiken, bepaald door de hierboven genoemde logica.
Samenvattend zal een apparaat dat is geconfigureerd met zowel IPv4 als IPv6 het juiste protocol gebruiken voor elke specifieke verbinding, op basis van beschikbaarheid, configuratie en protocolselectiebeleid. Er is geen “standaardgateway” tussen IPv4 en IPv6; elke protocolstack gebruikt zijn eigen, onafhankelijk geconfigureerde gateway.
Er zijn geen tags voor dit bericht.